SUPERVISIE OVER WERK EN LEVEN

Supervisie als kompas

Begeleiding op het Snijvlak van Leven en Werk

In een wereld waarin professionaliteit vaak wordt afgemeten aan meetbare resultaten, cijfers en competenties, kan begeleiding soms verworden tot een technisch proces: gericht op het oplossen van problemen, bijsturen van gedrag of optimaliseren van vaardigheden.

Dat is niet waar supervisie over gaat. Supervisie is een benadering die dieper gaat – eentje die niet alleen kijkt naar wat iemand doet, maar ook naar wie iemand is en hoe die persoon zijn of haar bestaan ervaart.

Uiteraard is dat ook afhankelijk binnen welke context supervisie plaatsvindt.

Existentiële vragen kunnen zich in allerlei levensfasen voordoen. In de periode van beroepsontwikkeling, loopbaan, functie verandering, integratie met je rol in je privé leven.

Supervisie is een vorm van begeleidend leren waarin de focus ligt op het onderzoeken van de menselijke beleving achter het professionele handelen.

Het vertrekpunt is dat werk altijd verweven is met ons bestaan als geheel: onze waarden, onze angsten, onze keuzes en onze zoektocht naar betekenis.

De existentiële invalshoek richt zich op fundamentele thema’s zoals:

  • Vrijheid en verantwoordelijkheid – Welke keuzes maak je en welke laat je liggen?
  • Grenzen en eindigheid – Hoe ga je om met beperkingen, verlies en vergankelijkheid?
  • Zingeving – Waarom doe je wat je doet?
  • Authenticiteit – In hoeverre handel je in overeenstemming met je eigen waarden?

Het vraagt:

“Hoe verhoud jij je tot de situatie? Wat zegt dit over jou als mens?”

Als supervisor ben ik een medereiziger die uitnodigt tot reflectie. Er is ruimte voor stiltes, voor onzekerheid en voor vragen die niet altijd eenduidig beantwoord kunnen worden.

Hoe ziet een sessie eruit?

  1. Ervaringsverhaal – De supervisant deelt een recente werkervaring die hem of haar heeft geraakt.
  2. Verdieping – In plaats van direct naar een oplossing te zoeken, wordt er stilgestaan bij gevoelens, betekenissen en onderliggende overtuigingen.
  3. Existentiële thema’s – Samen wordt onderzocht welke grotere levensvragen meespelen.
  4. Persoonlijke positionering – De supervisant reflecteert op zijn of haar eigen rol, keuzes en waarden.
  5. Integratie – De uitwisseling heeft nog wat tijd nodig om in de dagdagelijkse gang die volgt de nieuwe inzichten en handelingsperspectieven te laten wortelen.

Voor wie is existentiële supervisie geschikt?

  • Professionals in zorg, onderwijs of hulpverlening die regelmatig met menselijke kwetsbaarheid, ethische kwesties geconfronteerd worden.
  • Coaches, therapeuten en leidinggevenden die hun zelfkennis willen verdiepen.
  • Iedereen die merkt dat de kern van zijn werk verbonden is met persoonlijke waarden en bestaansvragen.

In een tijd waarin werkdruk hoog is en veel professionals kampen met vermoeidheid of zinverlies, biedt supervisie een rustpunt. Het is een plek waar niet de productiviteit centraal staat, maar het mens-zijn zelf.

Het helpt om:

  • Bewuster keuzes te maken
  • Om te gaan met onzekerheid
  • Te werken vanuit innerlijke overtuiging in plaats van externe druk
  • Te ontdekken wat jou werkelijk drijft

Supervisie is vorm van begeleiding bij existentiële vraagstukken, voor wie zijn werk en leven niet als twee losse werelden ziet. Het nodigt uit tot moed: de moed om vragen te stellen waarop geen snelle antwoorden bestaan, en de moed om jezelf daarin onder ogen te zien.

Zoals de Deense filosoof Kierkegaard ooit schreef:

Het leven kan alleen achterwaarts begrepen worden, maar het moet voorwaarts geleefd worden.”

In supervisie leer je dat voorwaarts leven met meer bewustzijn, diepgang en verbinding.

Het lichaam weet

Je hebt al gereageerd voordat je je bewust bent van de volledige situatie. Je emotie en gedrag reageren sneller dan je denken. Je hebt al een handreiking gedaan voordat je beseft dat je zelf een overvolle agenda hebt. Lichamelijke reacties zijn al ingezet voordat je mentale bewustzijn in actie komt.
Onze vecht – vlucht reflex wordt in de eerste jaren van het leven aangelegd, op sensorisch, emotioneel, lichamelijk niveau. Mentale activiteiten vragen om woorden en taal, ontstaan later. Het gevoel van veiligheid ontstaat allereerst sensorisch in het fysieke contact. Daar komen geen woorden aan te pas.
Dr. David Servan-Schreiber onderbouwd in ‘Uw brein als medicijn’ hoe dat in de hersenen werkt. “De bouw van het emotionele brein is heel wat eenvoudiger dan die van de neocortex. In tegenstelling tot de neocortex, zijn bij het limbisch systeem de meeste gebieden niet opgebouwd in regelmatige lagen van neuronen die informatieverwerking mogelijk maken: de neuronen zijn er min of meer met elkaar versmolten. Als gevolg van de meer rudimentaire structuur is de informatieverwerking door het emotionele brein ook een stuk primitiever dan die binnen de neocortex. Maar hij verloopt sneller en is beter aangepast aan reacties die essentieel zijn voor overleving. Zo kan in een donker bos een op een slang lijkend stuk hout op de grond een angstreactie teweegbrengen. Zelfs nog voordat andere delen van de hersenen de analyse hebben kunnen voltooien om te concluderen dat het om een ongevaarlijk voorwerp gaat, heeft het emotionele brein, op basis van zeer onvolledige en dikwijls foutieve informatie, al een overlevingsreactie losgemaakt die van toepassing leek. Zelfs het weefsel van het emotionele brein is anders dan dat van de neocortex. Wanneer bijvoorbeeld het herpes- of het hondsdolheidsvirus de hersenen aanvalt, wordt alleen het diepgelegen brein aangetast, niet de neocortex. Daarom is de eerste manifestatie van hondsdolheid een volstrekt abnormaal emotioneel gedrag.
Het limbisch systeem ‘vormt een commandopost die constant informatie ontvangt uit de verschillende delen van het lichaam en daarop op de geëigende manier reageert en zo het fysiologisch evenwicht instandhoudt: de ademhaling, het hartritme, de bloeddruk, de eetlust, de slaap, het libido, de afscheiding van hormonen en zelfs het functioneren van het immuunsysteem staan onder zijn toezicht. De rol van het limbisch systeem is waarschijnlijk het bewaren van het evenwicht tussen de verschillende functies. De ‘homeostase’, het dynamische evenwicht dat ons in leven houdt. Zo bezien zijn onze emoties niet meer dan de bewuste beleving van een omvangrijk geheel van fysiologische reacties die voortdurend de activiteit van de biologische systemen in het lichaam bewaken en deze afstemmen op de dwingende prikkels vanuit de interne en externe omgeving. Het emotionele brein staat dus in een haast nog intiemer contact met het lichaam dan met het cognitieve brein. En dat is dan ook de reden dat het dikwijls eenvoudiger is tot de emoties door te dringen via het lichaam dan via de taal.
 

Contact

Een communicatieproces bestaat uit iemand die ‘praat’, iemand die luistert en de inhoud, de woorden. En toch is het iets complexer als we weten dat woorden maar 20% van de communicatie bepalen, waar wordt dan de andere 80% door ingevuld. Praten en luisteren zijn twee verschillende dingen. Als je praat wil je de ander deelgenoot maken van jouw mening, opvatting, gevoelens. Als je luistert probeer je te horen en begrijpen wat de ander bedoelt. Dit lijkt eenvoudig. Om zicht te krijgen op wat communicatie is en hoe het werkt. Wat je wel of niet kunt doen om de relatie met de ander te verbeteren maken we onderscheiden tussen:

  • Verbale communicatie, dit is datgene wat je letterlijk zegt.
  • Non-verbale communicatie, is datgene wat je uitdrukt, de toon waarop je iets, je lichaamshouding, gezichtsuitdrukking enzovoort.

In de communicatie is dus niet alleen wat je zegt van belang maar ook de non-verbale aspecten bepalen of je de boodschap goed overkomt. Denk hierbij aan:

  • Oogcontact. Door iemand aan te kijken laat je merken dat je je richt op de ander.
  • Houding. Door jezelf groot of klein te maken, door een gespannen of ontspannen houding heb je een andere uitstraling
  • Gezichtsuitdrukking. De gezichtsuitdrukking geeft samen met je lichaamshouding een indruk hoe je je voelt
  • Stem. Volume en toon kunnen duidelijk maken hoe je iets bedoelt. Met name de intonatie komt binnen en bepaald 40% van de non verbale communicatie.

Er is altijd sprake van communicatie ook als er geen verbale communicatie is. Bij actief niet verbaal communiceren, communiceer je non-verbaal over de relatie. Tussen diegene die praat en diegene die luistert kunnen verschillen zijn in hoe de bedoeling van een boodschap en hoe deze gehoord wordt. Dit gebied van de interpretatie levert nogal eens misverstanden op, het gevoel niet begrepen te worden. Door deze communicatie op te delen in verschillende stappen kunnen misverstanden voorkomen worden:

  • Wat neem je waar?; alle zintuig geven informatie
  • Welke prikkels, neigingen, gevoelens komen voorbij
  • Maak onderscheid tussen waarneming, gedachte, gevoel en interpretatie
  • Neem dat mee in je reactie
  • Opnieuw betekenis geven aan de relatie

Door soms deze stappen te oefenen kan contact hersteld of verdiept worden.